Bladval bij loofbomen – nuttige overwegingen!
Aan het einde van de zomer gaat een boom zich tegen de winter beschermen. Loofbomen, die hun bladeren verliezen, laten deze vanaf die tijd vallen. Het moment waarop een boom dat doet, verschilt per boomsoort en wordt beïnvloed door diverse omstandigheden. Een grondige observatie van de verschillende boomsoorten kan waardevolle inzichten opleveren en van meerwaarde zijn voor een goed ontwerp van de openbare ruimte. Bovendien leidt bladval hier vaak tot problemen. Bladeren kunnen afvoerputten en riolen verstoppen en voor trams en treinen gladde rails veroorzaken. Door soorten te selecteren die hun bladeren snel verteren, kunnen we deze problemen verminderen. Landschapsarchitecten en groenbeheerders kunnen hierop inspelen door de juiste soorten te kiezen. In dit artikel verkennen we een aantal mogelijkheden.
Wintervoorbereiding
Het proces waarbij loofbomen in de herfst hun bladeren laten vallen is niet alleen een prachtig visueel spektakel, maar ook een cruciaal onderdeel van hun levenscyclus. Maar hoe weet de boom dat het winter gaat worden? Een vraag met meerdere antwoorden. Om die reden zullen we een aantal boomsoorten bespreken.
Veel bomen die worden toegepast in onze steden reageren op het dalen van de temperatuur. Dit geeft de boom vanaf september het sein om zich voor te bereiden op de winter, we hebben het dan over soorten als; zwarte tupelo (Nyssa sylvatica), Valse Christusdoorn (Gleditsia triacanthos) en de tulpenboom (Liriodendron tulipifera).
Voor soorten die van oorsprong uit een gematigd zeeklimaat komen, zoals we in Nederland kennen, spelen vaak andere factoren een rol. Hier kan het weer immers plotseling omslaan van warm naar koud. Dit kan de boom als het ware overvallen. De meeste bomen uit ons klimaat reageren daarom op de kortere daglengte in de herfst om zich voor te bereiden. Voordat de winter echt aanbreekt. Sommige bomen reageren op het veranderende licht in de herfst waarbij een lage zonnestand in combinatie met koude temperaturen als een aanwijzing fungeert. Het gebruik van daglengte als seizoenindicator is vaak eenvoudig waar te nemen op straat. Regelmatig zie je na de bladval nog takken met bladeren eraan in de buurt van een lantaarnpaal. Het licht brengt de boom in verwarring en zorgt voor een latere bladval. Paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) is een goed voorbeeld van een boomsoort die ongevoelig is voor temperatuur, maar gevoelig voor de daglengte. Dit resulteert jaarlijks in bladval rond vrijwel dezelfde tijd.
De snelheid van bladval
De snelheid waarmee een boom zijn bladeren laat vallen is afhankelijk van meerdere factoren waarbij temperatuur een belangrijke rol speelt. Maar ook wind, droogte, vorst en zon dragen in een belangrijke mate hieraan bij. Warme temperaturen, voornamelijk in de nachten, vertragen bladval. Dit werd goed duidelijk in de warme herfstmaanden van de afgelopen jaren. Zo was oktober 2022 een ongebruikelijk warme en droge herfstmaand, zonder wind van betekenis, wat zich voortzette in november. Half december waren er nog bomen volledig in blad (Quercus robur) terwijl ze normaal gesproken kaal zouden zijn. Echter, na één nacht met stevige vorst waren ze de volgende dag volledig kaal. Deze opmerkelijke observatie benadrukt het belang van flexibiliteit in het gebruikelijke vaste schema voor bladruiming dat door veel gemeenten gehanteerd wordt. Kies je als ontwerper soorten waarbij bladval minder overlast veroorzaakt, dan heeft dit minder invloed en een positief effect op beheer.
Behoud van energie
Een van de voornaamste redenen waarom loofbomen in de herfst hun bladeren laten vallen, is om energie te besparen. Als de temperatuur daalt en de daglengte korter wordt, is het voor bomen moeilijker om fotosynthese efficiënt uit te voeren. Fotosynthese is het proces waarbij planten zonlicht omzetten in energie. In de herfst wordt het echter minder rendabel voor bomen om hun bladeren voor dit doel te behouden. Door hun bladeren te laten vallen, minimaliseren loofbomen hun energieverbruik. Zo behouden ze de energie die nodig is om de strenge wintermaanden te overleven.
Voorkom uitdroging
Het laten vallen van bladeren vermindert ook het risico op uitdroging. De groene delen van de bladeren dienen niet alleen als plekken voor fotosynthese, maar zijn ook verantwoordelijk voor het proces van transpiratie. En hierin ligt ook meteen het gevaar voor het toepassen van wintergroene loofbomen. Wanneer de grond bevroren is en de zon schijnt, is de boom niet in staat om vocht op te nemen en zal hij simpelweg uitdrogen. Vooral in combinatie met een droge wind kan de schade aanzienlijk zijn. Bovendien geldt voor veel wintergroene soorten dat ze matig tot slecht zouttolerant zijn. Als ontwerper is het essentieel om hier rekening mee te houden om schade en uitval te voorkomen. We zijn allemaal bekend met het beeld van een verdroogde taxushaag langs een weg, die in het voorjaar helemaal bruin kleurt aan de onderzijde. Wintergroene loofbomen laten ook jaarlijks hun bladeren vallen, maar zijn nooit kaal doordat ze voortdurend nieuw blad vormen.
Bescherming tegen weersomstandigheden
Een andere belangrijke reden voor het laten vallen van bladeren is de bescherming van de boom zelf. De bladeren van loofbomen fungeren in de lente en zomer als uitstekende zonnewering, maar in de winter kunnen ze juist een last worden. Sneeuw en ijzel kunnen takken zwaar belasten, waardoor ze onverwacht kunnen breken. Door hun bladeren te laten vallen, verminderen bomen dit risico. Bovendien zijn ze dan ook minder gevoelig voor wind en dus stabieler.
Hergebruik van voedingsstoffen
Een laatste belangrijk aspect, wat vaak vergeten wordt, is de waarde van het gevallen blad voor de boom. Loofbomen verspillen hun bladeren niet; ze laten hun bladeren vallen met als doel een waardevolle hulpbron voor het ecosysteem ter beschikking te stellen. Zodra de bladeren op de grond vallen, worden ze afgebroken en komen er essentiële voedingsstoffen vrij. Dit hergebruik van voedingsstoffen is niet alleen goed voor de boom zelf, maar ook voor de omringende beplanting in de boomspiegel. Bovendien draagt het bij aan een goede grondstructuur, vochtopname en het vermogen om vocht vast te houden in de grond. Dit komt ten goede aan schimmels en andere micro-organismen en tal van wormen en insecten. De natuur kent geen verspilling. Als ontwerper kan het nuttig zijn om voor bomen te kiezen waarvan de bladeren snel vergaan bij toepassing in de openbare ruimte. Ook loof dat snel opdroogt kan een voordeel zijn, omdat het eenvoudiger kan worden opgeruimd.
Bladhoudende loofbomen
Naast bladverliezende en wintergroene loofbomen kennen we ook loofbomen die hun blad de hele winter behouden. Het hangt dan bruin aan de plant. Een bekende is natuurlijk de beuk (Fagus sylvatica) waar dit verschijnsel prachtige bruine hagen oplevert gedurende de winter. Andere soorten die dit verschijnsel in mindere mate hebben - en vaak alleen bij volwassen bomen in de lager gelegen delen van de plant - zijn de hopbeuk (Ostrya carpinifolia), suikeresdoorn (Acer saccharinum) en meidoorn (Crataegus monogyna). We zien dit verschijnsel voornamelijk in de jeugddelen van de plant. Zo lang we de beukenhaag blijven snoeien, blijft de plant in de jeugdfase en behoudt hij zijn blad. Een veel gehoorde verklaring hiervoor is dat planten met bruine bladeren in de winter minder aantrekkelijk zijn voor grote grazers tijdens koude perioden. Bovendien kan het de bast beschermen tegen zonnebrand, vooral bij beuken. Kort voordat de boom in het voorjaar nieuw blad krijgt, laat hij alsnog zijn winterblad vallen.
Beleving
Het moment van bladval in het najaar en het moment van uitlopen in het voorjaar spelen een belangrijke rol in de beleving van een tuin of park. Er zijn een aantal soorten die extreem vroeg hun blad laten vallen en daardoor weinig meerwaarde bieden, zoals Amelanchier lamarckii (krentenboompje) en Catalpa bignonioides (trompetboom). Maar ook zijn er enkele soorten die weliswaar volledig kaal zijn midden in de winter, maar vervolgens extreem vroeg uitlopen, waardoor ze al vroeg in het voorjaar een bijdrage leveren aan een ontwerp en direct vorm geven aan het landschap. Denk bijvoorbeeld aan Buddleja alternifolia (vlinderstruik) en Crataegus monogyna (meidoorn) die al begin maart vol in het jonge blad staat.
Enkele favorieten:
Vroege bladval; Amelanchier lamarckii , Catalpa bignonoides, Betula pendula, Gleditsia ‘Skyline’, Gymnocladis dioica, Tilia cordata en T. pallida.
Vroeg in blad; Acer tataricum subsp. ginnala, Alnus cordata, Cornus mas, Crataegus monogyna, Heptacodium miconioides.
Bladhoudenden soorten; Fagus sylvatica, Quercus x hispanica ‘Wageningen’, Q. x turneri ‘Pseudoturneri’, Quercus imbricaria.
Lang groen in de winter; Sycoparrotia semidecidua, Parottia persica, Pyrus cal. ‘Chanticleer’, Alnus cordata, Quercus phellos, Quercus nigra.
Enkele boomsoorten verkleuren niet tot nauwelijks in de herfst, maar laten wel hun bladeren geheel groen vallen. Denk hierbij aan de els (Alnus glutinosa) en de es (Fraxinus excelsior).
Conclusie
Het fenomeen waarbij loofbomen in de herfst hun bladeren laten vallen, is een opmerkelijk voorbeeld van het aanpassingsvermogen van planten. Dit proces stelt bomen in staat om energie te besparen, vochtverlies te minimaliseren en zichzelf te beschermen tegen zware weersomstandigheden. Tevens ondersteunt de boom met zijn bladval het hele ecosysteem. Het jaarlijkse afvallen van de bladeren van loofbomen is dus niet alleen een mooi schouwspel van kleuren, maar dient ook een nuttig doel. Als ontwerper kun je door deze specifieke plantkenmerken doeltreffend te benutten een significante impact hebben.