Help de bij overleven met een bloeiboog

Door verstedelijking, vervuiling en klimaatverandering neemt de biodiversiteit in rap tempo af. Om dit een halt toe te roepen is het noodzakelijk om die biodiversiteit juist te stimuleren. Een goede stap is het aanbieden van bloemen in een zo lang mogelijke periode. Daarnaast is schuilgelegenheid en het voorzien in nestmateriaal belangrijk. Dit creëren we onder andere door het aanplanten van een gevarieerde vegetatie in soorten, bladvolumes en hoogtes. Soortkeuze is dus belangrijk, we helpen je graag op weg.
 

Voedsel voor bijen

Voedsel is voornamelijk beschikbaar in twee vormen; pollen en nectar. Het is zaak om over een zo lang mogelijke periode, in het vluchtseizoen, voedsel aan te bieden. Dit kan enkel door afwisselende soorten beplanting toe te passen. Een veel voorkomende misvatting is het idee dat alleen grote en opvallende bloemen, zoals fruitbloesem of magnolia’s, voedsel produceren. Er zijn echter veel meer geschikte soorten beplanting. Ook windbestuivers, zoals de wilg of hazelaar produceren bruikbare pollen. Deze zijn weliswaar makkelijker op te nemen voor insecten als de planten vochtig zijn, maar zeker niet minder bruikbaar. Naast de honingbij zijn er tal van andere insecten die van een juiste keuze profiteren. Denk bijvoorbeeld aan zweefvliegen, wilde bijen, hommels, verschillende soorten dag- en nachtvlinders, kevers en wantsen. Zowel de pollen als de nectar, die bloemen produceren, zijn nodig. Afhankelijk van het soort insect. Een gevarieerde aanplant bestaat uit planten met verschillende type bloemen en bloeitijden. Daarmee is lange tijd voedsel beschikbaar. Dit fenomeen noemen we een bloeiboog.

Bereikbare bloemen voor bijen

Niet iedere bloemvorm is doordringbaar voor alle insecten. Zo hebben buisvormige bloemen, zoals de vlinderstruik (Buddleja), heel diep gelegen pollen en nectar. Deze zijn alleen toegankelijk voor vlinders vanwege hun lange tong. Andere insecten, zoals zweefvliegen of bijen, hebben juist profijt van de meeste inheemse planten of planten met oppervlakkig bereikbaar voedsel. Een goed voorbeeld daarvan zijn de meeste bolgewassen. Vroeg in het jaar warmen de eerste hommels zich op in de prille voorjaarszon en na verloop van tijd lukt het ze laag, beschut tegen de koude voorjaarswind, kort over de grond te vliegen. Ze ‘shoppen’ van de ene naar de andere krokus of narcis en landen in een eiland van pollen. Sommige bloemen, zoals salvia’s met hun diep gelegen stuifmeel, lijken over onbereikbaar voedsel te beschikken. Lijken! Want onder andere hommels zijn slimmer dan we denken. De insecten kruipen naar de voet van de bloem, knagen daar een klein gaatje in en kunnen zo alsnog bij de pollen.

Bomen voor een uitgekiende bloeiboog

Bomen die veel voedsel aanbieden en over makkelijk beschikbare pollen en nectar beschikken halen we voor het voetlicht. Hier een selectie op volgorde van bloeitijd;

Wilg, (Salix) bloeit vroeg in februari gelijk met de eerste bolgewassen als sneeuwklok en krokus. De wilg produceert voornamelijk stuifmeel en is op de meeste gronden, mits niet te droog, goed toepasbaar. Het is een pionierssoort en kan felle zon verdragen. Ook is het een belangrijk element in het landschap, als knotwilg of langs de rivieroevers in de uiterwaarden.

Sierkers, (Prunus) volgt in bloei de wilg op en bloeit gelijk met narcissen en vroege tulpen. Om de insecten te dienen is het zaak soorten uit te kiezen die uit enkele of dubbele bloemen bestaan. Bij gevuldbloemigen zijn de meeldraden en stampers omgevormd tot bloemblaadjes en dus worden er geen nectar en pollen gevormd. Goede drachtbomen met enkele bloemen zijn Prunus x yedoensis, Prunus avium en Prunus ‘The Bride’.

Sierappel, (Malus ). Er zijn vele soorten (sier) appelbomen zoals Malus toringo, Malus 'Evereste' en Malus 'Professor Sprenger' die, vanwege hun zoete nectar, voornamelijk door bijen worden bestoven. Tijdens de bestuiving brengen bijen onbedoeld stuifmeel over van de mannelijke (helmknoppen) naar de vrouwelijke (stempels) delen van de bloemen. Dit proces wordt kruisbestuiving genoemd. Kruisbestuiving tussen verschillende appelsoorten stimuleert de vruchtzetting. Een sierappel kan ook deze rol vervullen. Honingbijen zijn de meest efficiënte bestuivers voor een hoge fruitopbrengst in commerciële appelboomgaarden. Voor een tuin is het raadzaam een kruisingstabel te gebruiken bij soortselectie voor een goede opbrengst.

 Bijenboom, (Tetradium daniellii). Eind juli, begin augustus staat de bijenboom vol in bloei met grote, opstaande, crèmekleurige pluimen. Voor honingbijen, wilde bijen en andere vliegende insecten zijn de opvallende, geurende bloemen van grote waarde voor hun voedselvoorziening. Na de bloei verschijnen trossen roodviolette doosvruchten. Ze worden gemakkelijk voor de bloemen van de boom aangezien en zijn door de kleur nóg opvallender. Bij het openspringen van de vruchten zijn er zwarte zaden, goed voor vogels.

Linde,  (Tilia) Lindes zoals Tilia henryana zijn populaire sierbomen vanwege het aantrekkelijke blad en de geurige bloemen. De boom produceert kleine, geelwitte bloemen die rijk zijn aan nectar en stuifmeel, waardoor het een belangrijke bron is voor bestuivers zoals bijen. Het is tevens een rijke bron van koolhydraten die de bijen gebruiken om energie en honing te produceren. Het is een boom met toegankelijke bloemen en ’s nachts in trek bij nachtvlinders en kevers.

Honingboom (Styphnolobium japonicum). De Nederlandse naam geeft al aan dat de boom topproducent van voedsel is voor honingbijen. Daarnaast is de boom door zijn samengestelde blad hittetolerant en een klimaatadaptieve boom. Bij het snoeien van de boom ontstaat een licht zoete geur vergelijkbaar met de geur van groene bonen of erwten. Dit wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van verbindingen die bekend staan als pyrazines, die ook voorkomen in groenten als groene pepers en asperges. Het draagt bij aan het unieke karakter van de boom.

Sichuan peper, (Zanthoxylum simulans) is een plant die een bijzondere relatie heeft met bijen. Hij profiteert niet alleen van de bestuiving door de bijen, maar vormt ook een waardevolle bron voor de bijen. De bladeren, schors en vruchten van de plant bevatten stoffen met antimicrobiële eigenschappen. Bijen verzamelen deze stoffen en gebruiken ze om hun korven te beschermen tegen ziekten. De plant produceert ook een stof, genaamd sanshool, waarvan is vastgesteld dat het verdovende eigenschappen heeft. Wanneer bijen deze stof verzamelen, kan dit helpen om hun angel te verdoven, waardoor ze minder snel mensen of andere dieren steken.

 Zeven zonenboom, (Heptacodium miconioides) staat bekend om zijn opvallende witte bloemen en aantrekkelijke geschilferde bast. De bloeiperiode valt in de late zomer tot de vroege herfst, meestal van augustus tot september. De bloemen zijn klein en geurig, en staan in trossen aan de uiteinden van de takken. Door de relatief late bloei op een moment dat er vaak een dip is in het aanbod aan bloemen is het een goede keuze om bijen van voedsel te voorzien. Nadat de bloemen zijn uitgebloeid, produceert de plant aantrekkelijke, helderrode vruchten die tot in de herfst blijven hangen.