Fruitbomen in tuin en openbare ruimte: praktische tips

Fruitboom

In een tijd waarin de ecologische bewustwording in een stroomversnelling zit, groeit de behoefte aan natuur en authentieke natuurbeleving. Waar het ooit normaal was om voedsel uit de natuur te halen, zijn we die verbinding in de loop van de geschiedenis kwijtgeraakt. Een verbinding die we nu opnieuw willen ontdekken. Zeker in onze sterk verstedelijkte samenleving. Dit zien we terug in de trend om steeds meer beplanting met eetbare vruchten toe te passen. Niet alleen in particuliere tuinen, maar ook in de openbare ruimte. In dit artikel delen we enkele praktische overwegingen en onze favoriete keuzes.

Tegels eruit, fruitbomen erin

Ook zonder een ‘NK Tegelwippen’ of andere acties zijn we met z’n allen steeds meer bereid onze tuinen groener te maken. In dat kader hebben ook fruitbomen enorm aan populariteit gewonnen. Ze hebben vele voordelen zoals een zee aan bloesem in het voorjaar en lekker sappig fruit later in het jaar. Bovendien is in elke tuin, ook een kleine, wel plek voor een fruitboom. Maar er zijn natuurlijk wel een aantal aandachtspunten om de fruitbomen succesvol te laten groeien. Zaken als windgevoeligheid en positionering ten opzichte van de zon zijn voor een pluktuin crucialer dan voor een siertuin. Het is goed om te weten dat sommige vruchten een lange herfst nodig hebben om goed af te rijpen en op smaak te komen. Bijvoorbeeld de vruchten van de mispel (Mespilus germanica) krijgen nadat het blad van de plant gevallen is, meer licht en dat hebben ze nodig om op smaak te komen. Daarnaast zijn grondsoort en de hoeveelheid ruimte die beschikbaar is belangrijke criteria. Een meerstammige boom heeft meer ruimte nodig en een laagstam boom wordt minder hoog. Is er weinig ruimte beschikbaar dan kunnen leivormen of klimplanten uitkomst bieden. Last but not least: vergeet de noodzaak tot bestuiving niet. Zonder bestuiving dragen de meeste fruitbomen geen vruchten.

Uitdagingen in de openbare ruimte

In de openbare ruimte zien we op steeds meer plekken plukfruit terug. Een groeiend aantal gemeenten plant fruitbomen in parken, grote groenstroken, in nieuwe wijken, en op specifiek plekken zoals sportparken en schoolpleinen. Vaak ook op initiatief van of in samenwerking met bewoners. Waar voorheen nog de angst regeerde om fruitbomen te mengen met het publieke belang, krijgen de positieve effecten steeds meer de overhand. De betekenis voor beleving en bewonersbetrokkenheid is groot. Het plukken en oogsten zorgt voor verbinding tussen mensen in de buurt. En alleen al het zien van de voorjaarsbloesem raakt bij velen een positieve snaar. Niet zelden worden inwoners van wijken zelf direct betrokken bij de aanplant en onderhoud. Met buurtgenoten een tuin onderhouden, groente en fruit oogsten, schept een band. Zelfs de angst voor insecten die op de fruitbomen af komen, heeft plaats gemaakt voor de positieve impact op het ecosysteem. Desalniettemin is het juist in de openbare ruimte van belang om duidelijk af te spreken wie het beheer doet. Het beheer is niet enkel gericht op onderhoud. Maar bijvoorbeeld ook op het oogsten van het fruit om overlast van vallend of rottend fruit te voorkomen. Fruitbomen in de openbare ruimte vragen om een zorgvuldige selectie van soorten bomen. Een goede selectie van soorten met goede informatievoorziening over de soort, wanneer het fruit rijp is en wat je er mee kunt doen, kunnen veel problemen voorkomen. Voor veel gemeenten zijn het beheer van fruitbomen daarmee relatief arbeidsintensief. Maar wanneer de juiste boom op de juiste plaats wordt geplant, zijn de zorgen ondergeschikt aan het resultaat: een betere leefomgeving voor mens en dier.

Onze favorieten

Zanthoxylum simulans, in het Nederlands ook wel Chinese peperboom genoemd, lijkt op het eerste gezicht niet de meest opvallende of nuttige vruchten te dragen. Toch is deze boom het aanplanten meer dan waard. De bruikbare delen van de plant zijn de zaden die medio oktober gevormd worden. Als je deze zaden droogt, krijg je prachtige peperkorrels met een unieke smaak. De Chinese peperboom produceert geen echte peperkorrels, maar het gedroogde omhulsel van de zaden geeft een scherpe smaak en een complexe en prikkelende sensatie in de mond. Het is dan ook een belangrijk ingrediënt in veel Chinese en Koreaanse gerechten, zoals de beroemde Mapo tofu. In dit gerecht, met zijn oorsprong in Sichuan (China), vult het verdovende effect van de vurige hitte van chilipepers aan, waardoor een harmonieuze smaakcombinatie ontstaat. Het blad van de Chinsese peperboom verspreidt bij kneuzing een frisse citroengeur en ook de vruchten hebben een herkenbare, peperachtige geur, scherp smakend en met verdovend effect. Het is een waardevolle specerij die al eeuwenlang onmisbaar is in de Chinese keuken.

De kleine, bladverliezende, Chinese peperboom komt oorspronkelijke uit China. Hij groeit gemakkelijk, stelt weinig eisen aan de bodem, is niet gevoelig voor ziektes en zeer winterhard. In de zomer, wanneer de plant onopvallend bloeit, vinden bijen veel nectar in de bloemen. In de herfst is de boom een aanwinst vanwege zijn gele blad. In de winter trekt de plant de aandacht met zijn schitterende wintersilhouet. De grillige groeivorm en aanwezige doornen zorgen voor een mooie dichte struik.

Diospyros lotus (lotusboom, dadelpruim, godenpeer) komt van nature voor in grote delen van China, maar werd al ver voor het jaar nul verspreid richting West-Azië en het Middellandse Zeegebied. Hij behoort daarmee tot een van de oudste, gecultiveerde planten. In het gebied van herkomst kan de boom zo’n twintig meter hoog worden, in cultuur blijft dit vaak beperkt en wordt hij niet groter dan acht tot twaalf meter. Diospyros lotus heeft een halfopen, eironde en grillig groeiende kroon, die naarmate de boom ouder wordt tot wel acht meter breed kan worden. In de Leidse Hortus Botanicus is een in 1740 aangeplante lotusboom te bewonderen.

De boom heeft bladeren die taps toelopen, een donkergroene glans hebben en een lichtgroene behaarde onderkant. In de herfst verkleurt het loof mooi naar geel. In juni bloeien de vrouwelijke exemplaren discreet met witroze bloemen. Daarna volgt de productie van gele pruimachtige vruchten, die bij rijping in oktober-november paars tot blauwzwart verkleuren. De vruchten lijken op kleine tomaten, maar zijn maar slechts twee tot drie centimeter groot. Ze smaken zoet tot licht wrang. De pruimen zijn behalve direct eetbaar ook geschikt om te worden ingemaakt of gedroogd. Diospyros lotus heeft geelbruine twijgen met zwarte knoppen en een op latere leeftijd sterk gegroefde bast met rechthoekig afbladderende platen. Diospyros lotus is bij uitstek geschikt voor aanplant in voedselbossen, tuinen, parken en groenstroken. Vanwege de overvloedige vruchtdracht is de lotusboom minder geschikt voor straten.

De Ginkgo biloba (Japanse notenboom) komt van oorsprong uit China en staat bekend om zijn aanpassingsvermogen en lange levensduur. Het is een unieke en eeuwenoude soort die al meer dan 270 miljoen jaar bestaat. Hij is daarmee een van de weinige levende fossielen, die miljoenen jaren vrijwel onveranderd heeft overleefd. De boom is gemakkelijk te herkennen aan de waaiervormige bladeren. Hij dankt zijn populariteit aan zijn kenmerkende kleuren. Door het seizoen heen zijn de bladeren frisgroen, maar in de herfst verkleuren ze naar een botergeel. Uiteindelijk vallen de bladeren in een week of twee van de boom en vormen daar een bed van goudgele bladeren.

De noten van de boom hebben hele specifieke eigenschappen en zijn geroosterd een delicatesse. Ze zijn een bron van essentiële voedingsstoffen, bevatten koolhydraten, eiwitten en verschillende gezonde vetten. Bovendien zijn ze rijk aan aminozuren, mineralen (onder andere ijzer) en vitaminen (vooral vitamine B6).

Het is belangrijk om te weten dat de noten van de Ginkgo op de juiste manier bereid en gekookt moeten worden om giftige stoffen te verwijderen. Rauw zijn ze in lichte mate giftig en kunnen ze niet genuttigd worden. Gerechten mogen nooit meer dan ca. tien noten per persoon bevatten. In China worden ze vooral veel als smaakversterker in eenvoudige gerechten toegepast. In Japan daarentegen worden ze geroosterd en zijn dan een ware delicatesse.

De Ginkgo noot is omhult met vruchtvlees, dat bestaat uit een geelachtige kleverige substantie en qua vorm veel weg heeft van een grote zoete kers. Het beste is de noten te rapen nadat ze zijn gevallen na een stevige nachtvorst, omdat het kleverige omhulsel dan gemakkelijker te verwijderen is. Nadat de noten zijn schoongemaakt, moeten ze drogen. Vervolgens kunnen ze eenvoudig in de oven worden geroosterd en gekraakt. De prachtige lichtgroene noot die daarna tevoorschijn komt, is zeer smaakvol.

Mespilus germanica, ook bekend als de mispel, is een unieke fruitboom met een opmerkelijke vrucht. De boom zelf zien we vaak als hoogstam of als meerstammige struik, met een afgeplatte kroon. De boom kan een aanzienlijke breedte bereiken, tot wel zes meter, en verlangt een zonnige standplaats. De vrucht van de mispel is opvallend van vorm maar niet direct erg aantrekkelijk om te zien. Hij is ook niet direct voor consumptie geschikt. Toch wordt de boom vaak aangeplant vanwege zijn onderscheidende smaak en goede eigenschappen.

Mispels produceren kleine, platte vruchten die qua schilkleur meer op een peer dan op een appel lijken. In de late herfst of vroege winter worden ze geoogst, lang nadat de meeste andere fruitbomen zijn geplukt. Daarom zijn ze opgenomen in de selectie van laat te oogsten planten. De bruine, sierlijke mispelvruchten die in het najaar verschijnen, blijven lang aan de boom hangen en zijn pas eetbaar nadat ze bevroren zijn geweest. Ze rijpen hierna pas echt af en verkleuren donker. Je plukt ze overrijp, dus eigenlijk een rotte vrucht. Vandaar de uitdrukking ‘zo rot als een mispel’ . De vruchten hebben een ietwat wrange smaak bij de eerste oogst. Mespilus germanica kan met zijn unieke vruchten en decoratieve kwaliteiten een waardevolle toevoeging zijn aan een voedselbos. Er zijn verschillende cultivars in omloop, elk met hun eigen kenmerken in boomvorm en vruchtgrootte.