De impact van licht en schaduw in een beplantingsontwerp

Spelen met licht en schaduw in een beplantingsontwerp

Bij een beplantingsontwerp gaat het niet alleen over verhouding, kleur en vorm maar ook over licht en schaduw. Het heeft immers allemaal te maken met het creëren van contrast. Bomen creëren opmerkelijke lichteffecten. Door te zorgen voor afwisseling, rekening te houden met de dichtheid van een boomkroon en het type gebladerte kun je fel zonlicht filteren, diepe schaduwen vormen of een subtiele afwisseling hiertussen maken. Ken je eenmaal de lichtkenmerken van de boom, benut ze dan om een extra dimensie toe te voegen aan je ontwerp.

Lichtfilter en schaduwbeplanting

Bladeren en takken filteren het zonlicht dat in de boomkruin valt en creëren daardoor een patroon van verlichte delen en schaduw op de grond. Het samenspel van (fijne) bladeren en de wind zorgt voor een lichtpatroon dat diffuus en gevlekt is, wat een zachte uitstraling creëert. Waar fel zonlicht onaangenaam en dominant kan zijn, kan een boom, door het filteren van het licht, een aangename plek creëren. Vaak associëren we schaduw met koelte en zonnige plekken met warmte. Met het toenemend aantal hittegolven in de zomer wordt de behoefte aan verkoeling, en daarmee aan schaduwplekken, steeds groter. Echter, teveel schaduw in het voor- of najaar wordt al snel als kou ervaren in plaats van verkoeling. Daarnaast is licht essentieel voor de fotosynthese, en dus de groei van planten. Om die reden is het belangrijk om rekening te houden met schaduwbestendige onderbeplanting. Kenmerkend voor schaduwbeplanting is een heel rustig groeibeeld, passend bij de sfeer van schaduw. In een ontwerp vormen de rustige groepen bladplanten in de schaduw dan ook vaak een aangenaam contrast met de bloemrijke zonnige delen. Bijkomend voordeel is dat onderbeplanting in de schaduw veel stabieler is dan op zonnige plaatsen. En dus minder onderhoud nodig heeft. Het is namelijk in de natuur onderdeel van de climaxvegetatie die weinig dynamisch is ten opzichte van zonnige vegetaties, die dynamisch zijn omdat ze in een veel jonger successiestadium zitten. 

Lichtinval en schaduw
Met de term -schaduw- verwijzen we naar de delen waar het zonlicht wordt tegengehouden door de bladeren, takken en stammen van de bomen. Deze schaduwplekken kunnen in intensiteit variëren, afhankelijk van factoren zoals de dichtheid van het gebladerte en de hoek van de zon. Schaduwen, gevormd door de boomkruin, bieden verlichting voor direct zonlicht en creëren een koelere ruimte onder de bomen. Ze dragen ook bij aan de esthetiek van het ontwerp, door het contrast tussen licht en donker. Kortom, de lichtinval bepaalt de manier waarop licht wordt verdeeld op een plek, waarbij schaduw de afwezigheid van licht is, bijvoorbeeld door een blokkade van een boom of gebouw.

In een beplantingsontwerp rondom een gebouw, is het van belang ook rekening te houden met de slagschaduwen van dat gebouw en eventueel gebouwen in de buurt. Zodra de zon voorbij de gebouwen is, staan de planten direct in de volle zon. Daarnaast kan er van een onverwachte kant licht komen door lichtreflecties van een naastgelegen gebouw of reflecterende materialen zoals glas en lichte verhardingen. Ontwerp je een daktuin? Hou dan tevens rekening met straling van naastgelegen daken, gevels en zonnepanelen.

Natuurlijk zonnescherm

Schaduw wordt ook regelmatig als negatief beschouwd. Bijvoorbeeld omdat men licht in gebouwen en warme plekken in de zon wil. Gelukkig heeft de natuur daar zelf iets op bedacht; in de zomer wanneer je de zon uit je huis wilt weren en het te warm is om buiten in de zon te zitten, heeft een boom bladeren die fungeren als een natuurlijk zonnescherm. In de winter of het voorjaar, wanneer je de zon verwelkomt in je huis of wanneer je je wil opwarmen aan de eerste zonnestralen, is de boom nog kaal en wordt het licht enkel door wat takken gefilterd. Zonneschermen en airco’s zijn overbodig en we kunnen genieten van de fijnste schaduw die er is: natuurlijke schaduw.

Boomvorm, vertakking en bladsamenstelling
Voor het bepalen van de juiste boomsoorten zijn een aantal aspecten te noemen. De boomvorm en samenstelling van het blad spelen een rol maar ook de transparantie van de kroon, de vertakking en de bladkleur. De gewenste lichtinval begint met het kiezen van de boomvorm. Een meerstammige boom bijvoorbeeld is vaak een brede plant die snel een gevoel van beslotenheid geeft en een brede schaduw werpt. Wil je dit effect met hoogstambomen bereiken dan zul je meerdere exemplaren als groep aan moeten aanplanten. Kies je voor een beveerde-, blokvormige- of leiboom dan is de vertakking, beslotenheid en transparantie significant anders. De vorm en opbouw van het blad van een boom kan ons veel zeggen over de mate van schaduw. Veel bomen met samengesteld blad hebben een halfopen kroonstructuur en geven een lichte, gefilterde schaduw. Soorten als Acer negundo, Gymnocladus dioica, Gleditsia triacanthos, Koelreuteria paniculata, Juglans nigra en Robinia pseudoacacia zijn hier goede voorbeelden van. Boomsoorten met ingesneden blad (Laciniata) hebben vaak een open / geheel transparante kroonstructuur en geven nauwelijks schaduw. Voorbeelden hiervan zijn, Alnus glutinosa ‘Laciniata’, maar ook Juglans nigra ‘Laciniata’. Soorten met kleine bladeren geven, net als bomen met een samengesteld blad, veelal een mooie diffuse lichintval denk aan Celtis sinensis, Zelkova serrata en Ulmus parvifolia. Waard om in dit verband te vermelden zijn ook de bomen met groot blad en tevens een vrij open kroonstructuur zoals Catalpa, Liriodendron, Magnolia, Paulownia, Toona, en Ulmus 'New Horizon'). Met de toename van de zonkracht en langdurige warme periodes wordt het verkoelend vermogen van een boom steeds crucialer. Soorten met een diepe schaduwwerking zoals, Platanus orientalis en P. hispanica (plantaan), Tilia (linde), Fagus (beuk), Acer platanoides (esdoorn) en Aesculus (Paardenkastanje) zijn hier bij uitstek geschikt voor.

Wintergroen

Een laatste groep, waarvan we de meerwaarde in een beplantingsontwerp niet mogen onderschatten, zijn de wintergroene en bladhoudende soorten. Grofweg is een tuin helemaal kaal van november tot april. Wintergroene soorten kunnen in deze periode een groot verschil maken. Dit gaat niet alleen op voor bomen en struiken maar ook voor vaste planten. Bladhoudende bomen en struiken zijn weliswaar niet wintergroen maar geven vaak wel het juiste winterse effect. Denk hierbij aan soorten zoals Fagus (beuk) of Buddleja (Vlinderstruik). Vrijwel alle wintergroene bomen geven jaarrond een diepe schaduw. Ze hebben veelal een dicht vertakte en gesloten kroon. Dat heeft ook gelijk als voordeel dat ze in een mooie vorm te snoeien zijn. Repeterende wolken van Osmanthus of een lijnenspel van een strakke haag als Taxus maken een beplanting ook in de winter een lust voor het oog. Om een niet te sombere sfeer te scheppen, combineren we deze vaak met lichtkleurige vaste planten. Voorbeelden van wintergroene bomen met een dichte vertakking zijn Taxus baccata, Quercus ilex en Sequoia sempervirens.

Resumé

Licht en het ontbreken daarvan is een fundamenteel aspect van hoe we onze omgeving ervaren. Lichtinval creëert een spel van licht en schaduw op de grond, wat het visuele effect en de sfeer van het ontwerp deels bepaalt. Schaduwen bieden bescherming tegen direct fel zonlicht, bieden verkoeling en geven een intieme sfeer. Het zijn de visuele contrasten die bijdragen aan de esthetiek van een ontwerp. Selecteer een boom niet alleen op de gewenste vorm, maar ook op de gewenste schaduwintensiteit. Het is daarbij belangrijk om aandacht te hebben voor de impact van schaduw in verschillende seizoenen en omgevingen.