De 10-20-30 regel van Santamour als kompas

Boomkwekerij Ebben - Divers bomenbestand Delft

In de wereld van groenbeheer streven we naar een ecologisch verantwoord en duurzaam bomenbestand. Een doel dat op het eerste gezicht vanzelfsprekend lijkt, zeker in een tijd dat biodiversiteit hoog op de agenda staat. Toch zien we in de stedelijke omgeving nog veel monoculturen. Dit is een van de grootste uitdagingen als we het hebben over beplanting in tijden van klimaatverandering, versteende omgevingen en snelle verspreiding van ziektes door globalisering. In dit artikel gaan we dieper in op wat de voorwaarden zijn voor een waardevol ecologisch bomenbestand, met speciale aandacht voor de 10-20-30 regel van Dr. Santamour als leidraad voor groenbeheerders en groenontwerpers.

Monoculturen en ecologische risico’s

Wanneer een boomsoort in grote getalen in een gebied aanwezig is, geeft dat een risico. Het onderlinge besmettingsgevaar is groter als bomen van eenzelfde soort dichter bij elkaar staan en bij aantasting kan een hele structuur wegvallen. De eik is jarenlang massaal aangeplant, aangezien dit de inheemse boom is met de hoogste biodiversiteit. Insecten, mijten, vele soorten nachtvlinders, algen schimmels en mossen vinden bij deze soort onderdak en voedsel. Goed voor de biodiversiteit, maar door de massale aanplant, worden we voor nieuwe uitdagingen gesteld. Zomereiken zijn namelijk waardplanten voor de eikenprocessierups en eikenspintkever en door hele lanen eiken aan te leggen wordt de plaagdruk van deze insecten hoog. Dit geldt overigens niet alleen voor eiken, ook andere homogene bomenbestanden zijn kwetsbaar voor ziekten en plagen. We kennen bijvoorbeeld allemaal de essentaksterfte, de kastanjebloedingsziekte en de roetschorsziekte bij esdoorns. Om die reden is het wenselijk voor groenbeheerders om te streven naar diversiteit binnen het bomenbestand en zo te zorgen voor risicospreiding.

Boomkwekerij Ebben - Arboretum Trompenburg

10-20-30 regel van Santamour als diversiteitsrichtlijn

Een divers bomenbestand bestaat uit bomen van verschillende soorten, maar ook verschillende afmetingen en leeftijden. Het biedt niet enkel esthetische voordelen, maar vergroot ook de weerstand tegen ziekten en plagen. De 10-20-30 regel van bosbouwkundige Santamour (1990 Dr. F. Santamour) is een vaak toegepaste praktische leidraad om die diversiteit te waarborgen. De getallen verwijzen naar het maximale percentage van één familie (30%), geslacht (20%) of soort (10%) die het bomenbestand mag bevatten, waardoor risico beperkt wordt. Wanneer we het voorbeeld van de zomereik aanhouden dan houdt het toepassen van deze regel concreet in: maximaal 10% van het bomenbestand mag van dezelfde soort zijn (Quercus robur, zomereik) en maximaal 20% mag hetzelfde geslacht zijn (Quercus, eik) en maximaal 30% mag dezelfde familie zijn (Fagaceae, napjesdragersfamilie). Daarom is het belangrijk een goed beeld te hebben van het bomenbestand in de gemeente en in kaart te brengen bij welke soort, geslacht of familie ze behoren. Deze richtlijn is niet alleen als gemiddelde voor een hele gemeente of wijk te hanteren, maar ook op kleinere schaal in lanen en boomgroepen.

Uitdagende omgevingen

Kanttekening is dat er bepaalde (stedelijke) omgevingen bestaan die erg uitdagend zijn en waarin maar weinig boomsoorten kunnen overleven. Hoe uitdagender het klimaat, hoe minder boomsoorten er kunnen overleven. In zo’n geval mogen er geen concessies gedaan worden aan de toegepaste sterke soorten, ook als dan niet aan de 10-20-30 regel wordt voldaan. Anderzijds zijn er in de Nederlandse context ook onderzoeken die voor nieuwe inrichting van de openbare ruimte de strengere 5-10-20 diversiteitslijn aanhouden. Daarbij is 5% van dezelfde soort, 10% van hetzelfde geslacht en 20% van dezelfde familie. Dit zal voor omstandigheden met goede groeicondities ongetwijfeld leiden tot grotere diversiteit en daarmee weerbaarheid. Ook op soortniveau kan er nog meer diversiteit worden aangebracht. Bijvoorbeeld door de toepassing van genetisch diverse zaailingen ten opzichte van klonen en cultivars die genetisch overeenkomen en onderstammen die daar ook weer invloed op uit kunnen oefenen. Daarentegen kunnen bewezen sterke klonen en cultivars (denk aan iepen, esdoorns en linden) in een uitdagende omgeving juist ook de beste optie zijn.

Ebben Boomkwekerij bomenbestand divers

Een ecologisch waardevol bomenbestand

Gemeenten spelen een cruciale rol in het creëren van een ecologisch waardevol bomenbestand. Om dat te bereiken, is een op maat gemaakte assortimentslijst essentieel. Een lijst met bomen die enerzijds rekening houdt met lokale factoren zoals bodemtype, grondwaterstand, windbelasting, bestand tegen strooizout etc. en anderzijds voldoet aan de diversiteitsbehoefte. De genoemde volgorde is hierbij belangrijk, aangezien een boom eerst moet kunnen functioneren op een plek, voordat deze onderdeel uit kan maken van een gezond en daarmee divers bomenbestand. Een meer divers bomenbestand vergroot tevens de alternatieve voedselbronnen van natuurlijke vijanden, wat de populatie en de plaagdruk zal verminderen. Bovendien zorgt juist diversiteit ervoor dat uitval van een bepaalde boomsoort minder impact op het straatbeeld heeft en de ecosysteemdiensten van het bomenbestand behouden blijven.

Een divers bomenbestand voor een duurzame stad

Een divers bomenbestand is geen trend, maar een noodzaak. Zeker in een tijd waarin klimaatverandering en nieuwe bedreigingen als ziektes en plagen ons groen uitdagen. Groenbeheerders en groenontwerpers spelen een sleutelrol in het realiseren van een ecologisch evenwichtig stadslandschap en moeten daarbij uitgaan van hun gezond verstand. De 10-20-30 regel van Santamour biedt een waardevol kompas om deze diversiteit te bereiken en de gezondheid van het bomenbestand te waarborgen. In sommige situaties kan zelfs een ambitieuze 5-10-20 richtlijn als uitgangspunt worden genomen. Het is tijd om te investeren in duurzaam groenbeheer en te streven naar een omgeving waar groen niet alleen mooi is, maar ook veerkrachtig, biodivers en gezond.

Boomkwekerij Ebben - Delft wijk
Bronnen:
TREES FOR URBAN PLANTING: DIVERSITY UNIFORMITY, AND COMMON SENSE
FRANK S. SANTAMOUR, JR. U.S. National Arboretum Agricultural Research Service U.S. Department of Agriculture Washington, D.C. 20002